Uitblijven van een reactie op het meldingsformulier dat verzoekster in november 2024 bij de Uitvoeringsorganisatie ROP heeft ingediend
Verzoekster  heeft op 16 januari 2025 de Ombudsman van Curaçao
 verzocht een onderzoek in te stellen naar de behoorlijkheid van een
gedraging die aan de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning  kan worden toegerekend. Verzoekster klaagt – kort samengevat – dat zij tot op
heden geen reactie heeft ontvangen van Uitvoeringsorganisatie Ruimtelijke Ordening en
Planning  op het meldingsformulier dat zij op 20 november 2024 heeft
ingediend. In dit formulier verzoekt zij toezicht te houden op bouwwerkzaamheden die
plaatsvinden aan de XXXX XXXX YY en na te gaan of daarvoor een bouwvergunning is verleend.
1.2 Op 20 januari 2025 heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman, in het kader
van een interventie, per e-mail een digitale kopie van het verzoekschrift toegezonden aan een
medewerker van het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning  met het verzoek om informatie te verstrekken over de stand van zaken in
deze kwestie.
1.3 Bij e-mail van 24 januari 2025 heeft de hierboven genoemde medewerker van het Ministerie
van VVRP de ontvangst van de e-mail van 20 januari 2025 bevestigd en de Ombudsman
geïnformeerd dat zij dit verzoek gaat behandelen.
1.4 Op 11 februari 2025 heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman de hierboven
genoemde medewerker van het Ministerie van VVRP herinnerd aan de e-mail van
20 januari 2025.
1.5 Bij e-mail van 12 februari 2025 heeft de medewerker van het Ministerie van VVRP de ontvangst
van de e-mail van 11 februari 2025 bevestigd.
1.6 Toen duidelijk werd dat de interventie van de Ombudsman bij het Ministerie van VVRP niet
succesvol was geweest, heeft de Ombudsman bij brief van 26 februari 2025 het verzoekschrift
van 16 januari 2025 formeel aan de Minister van VVRP aangeboden met het verzoek om een
inhoudelijke reactie. In dezelfde brief is de Minister van VVRP uitgenodigd voor een hoorzitting
die op 26 maart 2025 zou plaatsvinden. Op deze brief heeft de Minister van VVRP niet
gereageerd.
1.7 Bij brief van 27 februari 2025 is verzoekster uitgenodigd voor de hoorzitting van 26 maart 2025.
1.8 Op 26 maart 2025 heeft de hoorzitting plaatsgevonden. Aan deze hoorzitting hebben
verzoekster, haar zoon en een vertegenwoordiger van de Minister van VVRP – een jurist
werkzaam bij het Ministerie van VVRP – deelgenomen.
1.9 Bij e-mail van 28 maart 2025 heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman de
tijdens de hoorzitting gemaakte afspraak bevestigd.
1.10 Op 22 mei 2025 heeft een medewerker van het Bureau van de Ombudsman telefonisch contact
opgenomen met de vertegenwoordiger van de Minister van VVRP om te informeren naar de
stand van zaken in deze kwestie. De vertegenwoordiger gaf aan dat zij hiervoor navraag zal
doen bij UO ROP.
1.11 Op 29 mei 2025 en 2 juni 2025 heeft verzoekster de Ombudsman geïnformeerd dat zij nog altijd
geen bericht heeft ontvangen van UO ROP en dat de bouwwerkzaamheden aan de XXXX XXXX
YY worden voortgezet.
1.12 De Voorlopige Bevindingen in deze zaak zijn op 4 juni 2025 uitgebracht en toegezonden aan
verzoekster en aan de Minister van VVRP. Zowel verzoekster als de Minister van VVRP zijn in de
gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten.
1.13 Verzoekster heeft bij brief van 6 juni 2025 op de Voorlopige Bevindingen gereageerd. De
Minister van VVRP heeft niet gereageerd op de Voorlopige Bevindingen.
2. De bevindingen
De voor de beoordeling van dit verzoek relevante bevindingen kunnen, kort samengevat, als volgt
worden weergegeven.
2.1 Sinds 2024 heeft verzoekster geconstateerd dat er bouwwerkzaamheden plaatsvinden aan de
XXXX XXXX YY. Zij was op dat moment niet op de hoogte van het al dan niet bestaan van een
bouwvergunning voor deze werkzaamheden.
2.2 In WhatsApp-berichten van september en oktober 2024 heeft verzoekster de Minister van
VVRP geïnformeerd over de genoemde bouwwerkzaamheden. Verzoekster was van mening dat
deze werkzaamheden haar privacy schenden en haar woongenot aantasten. Daarnaast stelde
zij dat het gebouw aan de XXXX XXXX YY te dicht bij haar woning staat, hetgeen volgens haar
bovendien brandonveilig is.
2.3 Omdat op haar eerdere meldingen via WhatsApp geen reactie volgde, heeft verzoekster op
20 november 2024 een zogenoemd meldingsformulier ingediend bij UO ROP over de
bouwwerkzaamheden aan de XXXX XXXX YY.
2.4 Tijdens de hoorzitting van 26 maart 2025 heeft de vertegenwoordiger van de Minister van VVRP
aan de Ombudsman meegedeeld dat de bouwwerkzaamheden aan de XXXX XXXX YY zonder
bouwvergunning plaatsvinden. Afgesproken werd dat het Ministerie van VVRP verzoekster en
de Ombudsman uiterlijk op 28 maart 2025 per e-mail zou informeren of, en zo ja op welke
wijze, het Ministerie van VVRP een bouwstop zou opleggen ten aanzien van de voornoemde
bouwwerkzaamheden.
2.5 Tot op heden heeft het Ministerie van VVRP verzoekster noch de Ombudsman geïnformeerd
over de bouwstop.
2.6 Verzoekster heeft tot op heden evenmin een reactie ontvangen op het meldingsformulier dat
zij op 20 november 2024 heeft ingediend.
3. Beoordeling
3.1 De Ombudsman stelt allereerst vast dat verzoekster – na ruim negen maanden – nog steeds
geen schriftelijke reactie heeft ontvangen op het meldingsformulier dat zij in november 2024
bij UO ROP heeft ingediend. Deze voortdurende overschrijding van de beslistermijn is niet
redelijk en daarom in strijd met de norm dat de overheid de benodigde voortvarendheid
dient te betrachten bij haar besluitvorming. Het voorgaande klemt des te meer nu in deze
procedure onomstotelijk is komen vast te staan dat de bouwwerkzaamheden aan de XXXX
XXXX YY zonder bouwvergunning plaatsvinden.
3.2 Voorts heeft de overheid stelselmatig nagelaten om verzoekster te informeren over de stand
van zaken met betrekking tot het meldingsformulier. Deze handelwijze van de overheid is in
strijd met de norm dat de overheid transparant dient te handelen en burgers tijdig inzicht
behoort te verschaffen in haar besluiten en processen. Het moet voor de burger duidelijk zijn
waarom de overheid bepaalde handelingen (niet) verricht.
3.3 Ten slotte merkt de Ombudsman op dat de Minister van VVRP de in randnummer 2.4 van dit
rapport gemaakte afspraken niet is nagekomen, zonder dat hiervoor enige uitleg is gegeven.
Deze handelwijze is in strijd met de norm dat de overheid op betrouwbare wijze dient te
handelen. Het spreekt voor zich dat het schenden van deze norm gevolgen kan hebben voor
het vertrouwen dat de burger in de overheid behoort te kunnen stellen.
4. Oordeel
Op grond van het voorgaande is het uitblijven van een reactie op het meldingsformulier van verzoekster
dat zij in november 2024 bij UO ROP heeft ingediend niet behoorlijk. Het verzoek is dus gegrond.
5. Aanbevelingen
I. De Ombudsman geeft de Minister van VVRP in overweging om alsnog een beslissing te nemen
op het meldingsformulier dat verzoekster in november 2024 bij UO ROP heeft ingediend. Mede
gelet op het feit dat in dit geval reeds enig onderzoek is verricht door UO ROP, acht de
Ombudsman een termijn van vier weken na dagtekening van dit rapport redelijk om deze zaak
af te ronden.
II. De Ombudsman geeft de Minister van VVRP in overweging om de medewerkers van de
uitvoeringsorganisaties en instanties die onder zijn verantwoordelijkheid vallen de verplichting
op te leggen om burgers tijdig te voorzien van adequate informatie over hun lopende zaken.
Willemstad, 9 september 2025
De Ombudsman van Curaçao,
K.R. Concincion