Niet nagekomen toezegging Minister van VVRP over verbetering waterafvoercapaciteit Dr. Eyckmanweg

In het kader van een interventie heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman op 27 juni 2023 een e-mail verstuurd naar de sectordirecteur Verkeer & Vervoer van het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning . Een reactie op deze e-mail is uitgebleven.

Op 24 juli 2023 heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman een herinnering via e-mail verstuurd naar de SD VV. Bij e-mail van 25 juli 2023 heeft de SD VV aangegeven dat zij het bericht aan haar collega, de sectordirecteur voor Infrastructuur & Ruimtelijke Planning van het Ministerie van VVRP zal doorsturen.

Op 29 augustus 2023 heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman een herinnering via e-mail verstuurd naar de SD VV. Een tweede herinnering is op 2 oktober 2023 via e-mail gestuurd.

Op 3 oktober 2023 heeft de SD VV (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman via e-mail geïnformeerd dat zij nog niets van de SD IRP heeft vernomen.

Bij e-mail van 17 april 2024 heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman bij de SD VV geïnformeerd naar de stand van zaken. De SD VV heeft de Ombudsman middels e-mail van 18 april 2024 geïnformeerd dat zij de stand van zaken zal nagaan bij de SD IRP.

Op 15 mei 2024 heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman een herinnering via e-mail verstuurd naar de SD VV. Op 27 mei 2024 heeft de SD VV via e-mail de Ombudsman naar haar collega SD IRP doorverwezen.

De SD IRP heeft op 27 mei 2024 via e-mail gereageerd en aangegeven dat zij niet bekend is met het geval van verzoekster, maar dat de zaak bij Uitvoeringsorganisatie Openbare Werken in behandeling is.

Via e-mail van 24 juni 2024 heeft (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman bij de SD IRP gevraagd naar de status van de behandeling van het verzoek bij UO OW. Een reactie van de SD IRP op deze e-mail is uitgebleven.
20230191 Pg 3 / 5

De Ombudsman heeft op 24 september 2024 een hoorzitting gehouden naar aanleiding van het door verzoekster ingediende verzoek. Bij de hoorzitting waren aanwezig zowel verzoekster, vergezeld door haar advocaat, als (een vertegenwoordiger van) de Minister van VVRP.

Tijdens de hoorzitting zijn diverse afspraken gemaakt die vervolgens door (een medewerker van het Bureau van) de Ombudsman per e-mail aan partijen zijn toegezonden. Afgesproken werd onder meer dat de Minister van VVRP op uiterlijk 24 oktober 2024 een definitief standpunt zou innemen over het verzoek dat verzoekster bij de Ombudsman heeft ingediend. De Minister van VVRP is deze afspraak niet nagekomen.

De Voorlopige Bevindingen in deze zaak zijn op 22 november 2024 uitgebracht en zowel verzoekster als de Minister van VVRP zijn bij brief van 26 november 2024 in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Verzoekster noch de Minister van VVRP heeft gereageerd op de Voorlopige Bevindingen.

De bevindingen
De voor de beoordeling van dit verzoek relevante bevindingen kunnen, kort samengevat, als volgt worden weergegeven.

Verzoekster woont aan de Dr. Eyckmanweg X. Bij brief van 20 oktober 2017 heeft zij de Minister van VVRP verzocht infrastructurele maatregelen te treffen ter voorkoming van wateroverlast op de Dr. Eyckmanweg.

De Minister van VVRP heeft op de brief van verzoekster van 20 oktober 2017 in een ongedateerde brief (povonummer 2017/0404YY) gereageerd en haar geïnformeerd dat UO OW in het wegenplan 2019 een project zal opnemen om de waterafvoercapaciteit in de Dr. Eyckmanweg te verbeteren om wateroverlast te voorkomen.

Verzoekster heeft bij brief van 10 december 2021 de Minister van VVRP gewezen op de in de ongedateerde brief gedane toezegging met betrekking tot waterafvoercapaciteit in de Dr. Eyckmanweg. Een reactie op deze brief – ook na diverse pogingen van verzoekster om contact te leggen met (medewerkers van) het Ministerie van VVRP – is tot op heden uitgebleven.

Tijdens de hoorzitting gaf de Minister van VVRP aan dat er een onderzoek loopt door UO OW, maar dat het probleem van wateroverlast waar de aanvrager en meerdere omwonenden mee kampen een probleem is dat de buren onderling moeten oplossen conform het civiele burenrecht. Volgens de Minister van VVRP verandert de eerdere toezegging van de Minister van VVRP hier niets aan. Er werd echter overeengekomen dat om de zaak van verzoekster af te ronden, de Minister van VVRP de Ombudsman en verzoekster binnen vier weken na de datum van de hoorzitting zou informeren of hij het standpunt dat hij tijdens de hoorzitting had ingenomen, handhaaft. Deze toezegging is tot op heden niet nagekomen.


Beoordeling
De Ombudsman stelt allereerst vast dat van de overheid verwacht wordt dat zij op een betrouwbare wijze handelt. Dit betekent dat zij daadwerkelijk doet wat zij zegt te zullen doen. Door de ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezegging in paragraaf 2.2 van dit rapport zeven jaar na dato en zonder enig tussenbericht niet na te komen, heeft de Minister van VVRP in strijd gehandeld met het vereiste dat de overheid op een betrouwbare wijze dient te handelen en daarmee het vertrouwensbeginsel geschonden.

In het kader van het voorgaande merkt de Ombudsman op dat indien de Minister van VVRP, zoals geïmpliceerd tijdens de hoorzitting bij de Ombudsman, thans van mening is dat het nakomen van de gedane toezegging op grond van gewijzigde inzichten niet meer wenselijk is, hij dit in ieder geval conform vast jurisprudentie gemotiveerd en schriftelijk dient aan te geven door, bijvoorbeeld, op de brief van verzoekster van 10 december 2021 te reageren. Wellicht ten overvloede wordt hierbij opgemerkt dat een overheid zich kan beroepen op gewijzigde omstandigheden, maar dat dit haar niet ontslaat van haar schadeplichtigheid wegens het tekortschieten in de nakoming van haar verplichtingen (zie in dit kader onder meer Afspraken en Aanspraken (SteR nr. 57) 2023/8.4.3.).

Voor de volledigheid merkt de Ombudsman tot slot op dat het probleem in de Dr. Eyckmanweg sinds jaar en dag bekend is. Van de overheid mag dan ook worden verwacht dat zij zich betrokken en oplossingsgericht opstelt, ook al is zij van mening dat het gaat om een geschil dat via het burenrecht moet worden opgelost. Dit betekent onder meer dat de overheid bereid is om in voorkomende gevallen af te wijken van algemeen beleid of voorschriften als dat nodig is om onbedoelde of ongewenste gevolgen te voorkomen. Het Ministerie van VVRP beschikt bovendien over voldoende deskundigheid om de vraag te kunnen beantwoorden waardoor de wateroverlast wordt veroorzaakt en of dit door bouwkundige aanpassingen aan de eigendommen van de bewoners kan worden verholpen (zie in dit verband onder meer het vonnis van 23 oktober 2024 van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, ECLI:NL:OGEAC:2024:182).
 

Oordeel
Op grond van het voorgaande is het niet nakomen van de gedane toezegging met betrekking tot het verbeteren van de waterafvoercapaciteit in de Dr. Eyckmanweg niet behoorlijk. Het verzoek is dus gegrond.

Aanbevelingen
I. De Ombudsman geeft de Minister van VVRP in overweging om, met inachtneming van hetgeen in dit rapport is overwogen, ervoor zorg te dragen dat de in de ongedateerde brief (povonummer 2017/0404YY) aan verzoekster gedane toezegging met betrekking tot het verbeteren van de waterafvoercapaciteit in de Dr. Eyckmanweg alsnog wordt nagekomen. De Ombudsman is van oordeel dat – gezien het verloop van de zaak – een termijn van vier maanden na dagtekening van dit rapport een redelijke termijn hiervoor is.

II. De Ombudsman geeft de Minister van VVRP tot slot in overweging om aan medewerkers van uitvoeringsorganisaties en andere instanties die onder zijn verantwoordelijkheid vallen, de verplichting op te leggen om burgers goed te informeren over hun lopende zaken.

Willemstad, 30 december 2024
 

De Ombudsman van Curaçao,
 

K.R. Concincion